hangbuik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hang·buik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hang ww en buik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hangbuik | hangbuiken |
verkleinwoord | hangbuikje | hangbuikjes |
Zelfstandig naamwoord
- doorhangende buik
- mens of dier in het bezit van voornoemd attribuut
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord hangbuik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.