Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·nen·gang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hanengang hanengangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hanengangm

  1. (medisch) afwijkende manier van lopen waarbij de benen plotseling gestrekt en naar voren bewogen worden, passend bij ruggenmergaandoeningen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be