Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·gel·storm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hagelstorm hagelstormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hagelstorm m [1]

  1. zware hagelbui met heel harde wind
    • Collée meldt op Twitter dat hij door het slechte weer werd overvallen. ,,Ik was bij stralend weer terug gaan lopen, kwam snel in een hagelstorm terecht, verdwaalde, teruggelopen naar de hut en hulp ingeschakeld. Moest daar nog een dag en nacht wachten want onafgebroken sneeuwstorm dus de hut op de top was onbereikbaar voor heli en alpine team." [2] 
    • Bij de inmiddels derde hagelstorm van deze lente zijn voor zover bekend geen slachtoffers gevallen, melden lokale media. Wel is er volgens de eerste schattingen voor miljoenen schade aangericht aan onder meer gebouwen en auto's. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen