haarfijn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- haar·fijn
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord: uiterst nauwkeurig’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
- intensief, samenstelling van haar en fijn [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | haarfijn |
verbogen | haarfijne |
partitief | haarfijns |
Bijvoeglijk naamwoord
haarfijn [3]
- heel precies en nauwkeurig met alles rekening houdend
- ‘Als kind al besefte ik dat mijn opa anders was dan anderen, met dat vreselijke nummer op zijn arm. Ik voelde haarfijn aan dat het niet iets alledaags was. En nog iedere keer als ik hem opzoek word ik daarmee opnieuw geconfronteerd. [4]
- Met de zalvende domineeswoorden dat zijn tafel voor iedereen is en dat iedereen daar zijn verhaal mag doen. Op een ding had de redactie niet gerekend: dat Douwes bleef zitten. Slim, vond ik. Want zo kon ze ons kijkers haarfijn uitleggen op welke schandalige wijze ze genaaid werd door Twan en zijn redactie. [5]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord haarfijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "haarfijn" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "haarfijn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ haarfijn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Danielle Pinedo 24 november 2016
- ↑ Tubantia Angela de Jong 13-10-18, Dit is het domste dat Twan Huys had kunnen doen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be