gun
- gun
vervoeging van |
---|
gunnen |
gun
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gunnen
- Ik gun.
- gebiedende wijs van gunnen
- Gun!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gunnen
- Gun je?
- Het woord gun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gun | guns |
gun
gun m
- (spreektaal) pistool, revolver
- «T’es trop jeune mon gars, pose ton gun.»
- Je bent te jong beste kerel, leg je pistool neer. [1]
- «T’es trop jeune mon gars, pose ton gun.»