• gun
vervoeging van
gunnen

gun

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gunnen
    • Ik gun. 
  2. gebiedende wijs van gunnen
    • Gun! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gunnen
    • Gun je? 


enkelvoud meervoud
gun guns

gun

  1. geweer, pistool, vuurwapen


gun m

  1. (spreektaal) pistool, revolver
    «T’es trop jeune mon gars, pose ton gun
    Je bent te jong beste kerel, leg je pistool neer. [1]