Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootboek grootboeken
verkleinwoord grootboekje grootboekjes

Zelfstandig naamwoord

het grootboeko

  1. (financieel) de verzameling van alle grootboekrekeningen met de wijzigingen die zich gedurende een bepaalde periode voordoen
    • In een grootboek wordt van elke grootboekrekening afzonderlijk een overzicht bijgehouden. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be