Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grond·eek·hoorn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grondeekhoorn grondeekhoorns
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de grondeekhoornm

  1. (knaagdieren) benaming voor verschillende soorten knaagdieren uit de geslachtengroep Marmotini  
    • Nooit werd er een grondeekhoorn verorberd. Hooguit namen de prairiehondjes een hapje, waarschijnlijk om te controleren of de grondeekhoorn dood was. [1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen