Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Groenwitsgroen-wits


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·wits
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

groenwits

  1. partitief van de stellende trap van groenwit
    • Ze zag iets groenwits op het balkon; het bleek vogelpoep te zijn. 

Gangbaarheid