Nederlands

 
groentekas
Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·te·kas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groentekas groentekassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groentekasv / m

  1. (tuinbouw) een doorzichtige en meest glazen constructie die het cultiveren mogelijk maakt van groentes die een ander klimaat vergen dan buiten heerst
     Het meest recente plan van Wim Haase vond ook geen genade in de ogen van B en W, ondanks het feit dat de initiatiefnemer de ambitie had om het terrein een innovatieve, duurzame, groene en passende functie te geven. Haase wilde op het terrein 13 talud- en 12 recreatiewoningen bouwen, benevens een gemeenschappelijke groentekas.[1]
     Voor verse kruiden ga je langs de groentekas.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ronald Vrugteman
    “SGP wil discussie over terrein van voormalige steenfabriek in Rijssen” (30-04-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron “Dit wil je dit weekend niet missen (10 tips)” (2 november 2017), Het Parool