groen-wits
Niet te verwarren met: groenwits |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: groen-wits (hulp, bestand)
- IPA: / ɣrunˈwɪts / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- groen-wits
Bijvoeglijk naamwoord
groen-wits
- partitief van de stellende trap van groen-wit
- ▸ Stel je nou eens voor, ik weet dat het een beetje absurd is,maar stel je eens voor dat vanaf morgen iedereen verplicht voor FC Groningen moet zijn. (…) Je moet altijd iets groen-wits aanhebben.[1]
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Daniël 3:1-30 – God is je liefde waard!” op kerkinfraneker.nl