Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: groenwits


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen-wits

Bijvoeglijk naamwoord

groen-wits

  1. partitief van de stellende trap van groen-wit
     Stel je nou eens voor, ik weet dat het een beetje absurd is,maar stel je eens voor dat vanaf morgen iedereen verplicht voor FC Groningen moet zijn. (…) Je moet altijd iets groen-wits aanhebben.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Daniël 3:1-30 – God is je liefde waard!” op kerkinfraneker.nl