green
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- green
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | green | grenen |
verkleinwoord | greentje | greentjes |
Zelfstandig naamwoord
de green m
- (plantkunde) grove den, Pinus sylvestris
- (plantkunde) (verouderd) dennenboom, naaldboom
Afgeleide begrippen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | green | greens |
verkleinwoord | greentje | greentjes |
Zelfstandig naamwoord
de green m
- (sport) (golf) speelveld met kort gemaaid gras rondom een hole
- (sport), (verouderd) (golf) aanduiding van een complete golfbaan met meerdere holes
Afgeleide begrippen
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
Werkwoord
Gangbaarheid
- Het woord green staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "green" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ green op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: green (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ɡriːn/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
green | greens |
Zelfstandig naamwoord
green
- (kleur) groen
- (sport) green, golfveld
- (politiek) aanhanger van stroming of partij die milieu en natuur vooropstelt
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
green | greener | greenest |
Bijvoeglijk naamwoord
green