Frans

Uitspraak

Bijwoord

gratos

  1. (spreektaal) voor nop, voor niks
    «Moi je connais le videur de cette boîte, je rentre gratos
    Ik ken de uitsmijter van die danstent, ik kom gratis binnen. [1]

Verwijzingen


Spaans

Bijvoeglijk naamwoord

gratos

  1. mannelijk meervoud van grato