Nederlands

 
1. aangelegd vlak terrein begroeid met groene sprieten
Uitspraak
Woordafbreking
  • gras·plein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grasplein graspleinen
verkleinwoord graspleintje graspleintjes

Zelfstandig naamwoord

het graspleino

  1. aangelegd vlak terrein begroeid met groene sprieten
    • Een oude beuk op het grasplein voor het hoofdgebouw behoort tot de mooiste bomen in de hoofdstedelijke agglomeratie. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen