gorgelen
- gor·ge·len
- In de betekenis van ‘de keel spoelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1500 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gorgelen |
gorgelde |
gegorgeld |
zwak -d | volledig |
gorgelen
- inergatief met de stembanden wat vloeistof in de keel doen wervelen
- Ik heb wat kamillethee gemaakt en ermee gegorgeld.
- Het woord gorgelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gorgelen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "gorgelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be