Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gooit stuk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
stukgooien

gooit (…) stuk

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukgooien
    • Jij gooit stuk. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukgooien
    • Hij gooit stuk. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stukgooien
    • Gooit stuk! 

Gangbaarheid