goesting
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- goes·ting
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van goeste "lust, zin, smaak" met het achtervoegsel -ing, mogelijk analogisch aan gading, in de betekenis van ‘trek’ voor het eerst aangetroffen in 1653 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | goesting | goestingen |
verkleinwoord | goestingske | goestingskes |
Zelfstandig naamwoord
de goesting v
- zin, trek, verlangen
- ▸ De school is nog maar 3 weken bezig met het project, maar merkt nu al een grote impact: “Ik merk een enorme goesting bij de kinderen”, zegt Ronsijn tevreden. “Ik merk dat er heel veel zin is om aan de slag te gaan, en dat bij een doelgroep die normaal gezien niet zo gemotiveerd is om naar school te komen en te studeren.[4]
- ▸ Natuurlijk, ik hou van de verfijnde Franse keuken en de pure Nordic kookstijl vind ik interessant, maar wat me echt opwindt en de goesting aanwakkert, zijn gerechten waarin kruiden en specerijen smaakbepalend zijn.[5]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. zin, trek, verlangen
Gangbaarheid
- Het woord goesting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "goesting" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ goesting op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "goesting" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron VRT NWS“Gentse school werkt leerachterstand weg bij jongeren via computerspel in naschools programma” (25 september 2020) op vrt.be
- ↑ Weblink bron Hassnae Bouazza“Thuiskok. Pit” (21 januari 2019) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be