Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goed·ge·mutst
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen goedgemutst
verbogen goedgemutste
partitief goedgemutsts

Bijvoeglijk naamwoord

goedgemutst

  1. met een goed humeur, in een opgewekte stemming
    • Mijn zoals altijd goedgemutste collega begroette me vrolijk bij binnenkomst. 
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving met meest worden gebruikt. [1] [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be