goeddunken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: goeddunken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- goed·dun·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van goed bn en dunken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
goeddunken |
docht goed dacht goed (dunkte goed) |
goedgedocht goedgedacht (goedgedunkt) |
zwak -cht
zwak -t |
volledig |
Werkwoord
goeddunken [1]
- onovergankelijk met meewerkend voorwerp (verouderd) als juist en gepast voorkomen
- Het docht hem goed dit niet al te ernstig op te nemen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | goeddunken | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- wat iemand als gepast voorkomt
- Je kunt dat niet zo maar naar eigen goeddunken wijzigen.
Synoniemen
Vertalingen
naar (iemands) goeddunken
|
Gangbaarheid
- Het woord goeddunken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.