gezondheidsoorlog

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·oor·log
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsoorlog gezondheidsoorlogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezondheidsoorlogm

  1. (medisch) de toestand waarbij er een ziekte heerst waartegen men zware middelen inzet om de ziekte te bestrijden en in te dammen
    • In Frankrijk benoemde de president de strijd tegen het coronavirus een gezondheidsoorlog.