Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·wordt

Werkwoord

vervoeging van
geworden

gewordt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geworden
    • Jij gewordt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geworden
    • Hij gewordt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van geworden
    • Gewordt!