gevraag
- ge·vraag
- Naamwoord van handeling van vragen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gevraag | |
verkleinwoord |
het gevraag o
- aanhoudend of voortdurend vragen
- Louise begreep den man niet. Zoo'n mengeling van banaal gevraag en opdringerige belangstelling had ze nog nooit in 'n mensch ontmoet. En dat provinciaalsch accent, wat hinderde 't haar, al die snijdende en spits-stootende ennetjes! [2]
- Het woord gevraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gevraag" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (1906)– [tijdschrift] Gids, De Kunstenaarsleven.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be