gevelplaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gevelplaat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·vel·plaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gevelplaat | gevelplaten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een plaat van hout, metaal, kunststof of ander materiaal die op de gevel van een gebouw aangebracht is
- Tijdens de storm kwam er een gevelplaat los.