• ge·van·gen·zit
vervoeging van
gevangenzitten

gevangenzit

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gevangenzitten
    • ... dat ik gevangenzit. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gevangenzitten
    • ... dat jij gevangenzit. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gevangenzitten
    • ... dat hij gevangenzit.