Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geu·ze
Woordherkomst en -opbouw
  • Vermoedelijk van Duits Gose, een soort witbier die oorspronkelijk uit Goslar   komt. [1] [2] Een andere verklaring is dat het gaat om een verwijzing naar een bijnaam voor de liberaalgezinde brouwers. [3] In 1829 geattesteerd als geuze-bier in een overigens Franstalige tekst. [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord geuze geuzen
geuzes
verkleinwoord geusje
geuzetje
geusjes
geuzetjes

Zelfstandig naamwoord

de geuzem

  1. (drinken) zwaar Belgisch bier, bereid door lambiek op flessen circa een jaar te laten nagisten
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

geuze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geus (verouderd)
    • (…)terwijl de Synode van Dordrecht onvermijdelijk het geuze Trente heet. [5]

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. geuze op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Thierry Delplancq
    “Les brasseurs de lambic. Données historiques et géographiques (XVIIIe S. – XXe S.) intitel=Archief- en bibliotheekwezen in België”, ABB, Brussel, jrg. 67, nr. 1-4 (1996), p. 262-264
  4.   Weblink bron
    Jean Baptiste Vrancken
    Antwoord op vraag 81 (1829) in: Nieuwe verhandelingen van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam, J. van Baalen, Rotterdam, p. 77
  5. Brom, G.
    Vondels geloof. (1935) De Spieghel, Amsterdam / Het Kompas, Mechelen
    ; p. 78; geraadpleegd 2015-12-22
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be