Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·tie·nen
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

getienen

  1. met het aantal van tien
    • De twee werden halverwege keurig netjes bijgehaald door de acht meest hittebestendigen uit het sterk uitgedunde peloton en getienen streden zij om de voornaamste prijzen. [2]

Gangbaarheid

Verwijzingen