Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·rou·ti·neerd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geroutineerd geroutineerder geroutineerdst
verbogen geroutineerde geroutineerdere geroutineerdste
partitief geroutineerds geroutineerders -

Bijvoeglijk naamwoord

geroutineerd

  1. iets wat je goed kunt doordat je het vaak gedaan hebt
    • De geroutineerde chirurg wist de moeilijke operatie tot een goed einde te brengen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen