gerotzooi
- ge·rot·zooi
- naamwoord van handeling van rotzooien met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gerotzooi | |
verkleinwoord |
het gerotzooi o
- onduidelijk rommelen, klooien en flikflooien
- Wat dat is? Mode op de dansvloer, dus gerotzooi met de heupen. Ooit was het de twist. In de jaren tachtig werd het bumpen. Nu is het dus twerken: de vrouw schokt met haar billen. Miley wiebelde aldus tegen het kruis van haar danspartner. [1]
1.
- Het woord 'gerotzooi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gerotzooi" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Joyce Roodnat 12 oktober 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be