Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·kruid
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: kruiden…
verbogen vorm: gekruide

gekruid

  1. voltooid deelwoord van kruiden
  2. vormt de lijdende vorm
    • De saus moest nog gekruid worden. 
  3. vormt de voltooide tijden
    • Hij had het lekker gekruid. 
  4. attributief gebruikt
    • Het sterk gekruide gerecht kon hem niet bekoren. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gekruid gekruider gekruidst
verbogen gekruide gekruidere gekruidste
partitief gekruids gekruiders -

Bijvoeglijk naamwoord

gekruid

  1. (kookkunst) met keukenkruiden behandeld ter verhoging van de smaak
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: kruien…
verbogen vorm: gekruide

gekruid

  1. voltooid deelwoord van kruien
  2. vormt de lijdende vorm
    • Zijn koffers werden van het perron gekruid. 
  3. vormt de voltooide tijden
    • Vroeger zouden ze zijn koffers gekruid hebben. 
  4. attributief gebruikt
    • Gekruide koffers waren vroeger heel gewoon. 
  5. attributief gebruikt (ergatieve betekenis)
    • Het gekruide ijs trok veel bekijks. 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be