geelwit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- geel·wit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geel en wit
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geelwit | geelwitter | geelwitst |
verbogen | geelwitte | geelwittere | geelwitste |
partitief | geelwits | geelwitters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
geelwit
- (kleur) een kleur die tussen wit en geel in zit
- De geelwitte auto van de buren werd gisteren verkocht.
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord geelwit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geelwit" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be