geelbuikeremomela

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  geelbuikeremomela    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• geel·buik·ere·mo·me·la

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  geelbuik zn  en  eremomela zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	geelbuikeremomela	geelbuikeremomela's
verkleinwoord	geelbuikeremomelaatje	geelbuikeremomelaatjes

Zelfstandig naamwoord

geelbuikeremomela

1. (zangvogels) Eremomela icteropygialis  een zangvogel uit de familie Cisticolidae . Deze soort telt 9 ondersoorten

Hyperoniemen

• zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'geelbuikeremomela' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.