gedram

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gedram    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·dram

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van drammen met het voorvoegsel ge-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gedram
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gedram o

1. (het) aanhoudend, dwingend zeuren, zaniken, zeiken, aanhouden je zin proberen te krijgen op een vervelende manier

   • De PVV stelde al Kamervragen over de zaak. De tweede partij van het land spreekt over „D66-gedram”. De partij wil onder meer weten wat er gebeurt met NS-personeel dat weigert mee te werken. 
   • Op een geblindeerde zetel werd Bent vrijdagavond even na tienen als een soort Tante Rikie, het boegbeeld van de Zwarte Cross, Holly’s binnengedragen. Omdat ze onherkenbaar bleef, konden er door de aanwezigen vragen worden gesteld over de identiteit van de nieuwe Bacchushoogheid. Vervolgens maakte de eerste prinses van de Eibergse carnavalsclub zich bekend. Samen met adjudante Reith zal Bent de leus ‘Geen gedram, we’j goat høkend verdan’ hanteren. 

Synoniemen

• gezeur, gezanik, gezeik, gedrein

Anagrammen

• gearmd, geramd

Vertalingen

    1. aanhoudend gezeur   

Engels: whining (en), nagging (en)

Gangbaarheid

• Het woord gedram staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gedram" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
80 %	van de Vlamingen.