• ge·ba·chen
  • Middelhoogduitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ge-
stellend vergrotend overtreffend
gebachen
-
-
alle verbuigingsvormen

gebachen

  1. (kookkunst) gebakken, gebraden

gebachen

  1. sterke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van bachen

hât gebachen

  1. sterke verbuiging derde persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bachen