gastverblijf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gast·ver·blijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gast en verblijf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gastverblijf | gastverblijven |
verkleinwoord | gastverblijfje | gastverblijfjes |
Zelfstandig naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord 'gastverblijf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.