Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·kraan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gaskraan gaskranen
verkleinwoord gaskraantje gaskraantjes

Zelfstandig naamwoord

de gaskraanv / m

  1. een kraan om de gastoevoer af te sluiten.
    • Na het koken werd de gaskraan op het fornuis dichtgedraaid. 

Gangbaarheid