Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fun·shop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord funshop -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de funshopm

Werkwoord

vervoeging van
funshoppen

funshop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van funshoppen
    • Ik funshop. 
  2. gebiedende wijs van funshoppen
    • Funshop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van funshoppen
    • Funshop je? 

Gangbaarheid