vervoeging van
fundar

funda

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fundar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fundar


vervoeging van
fundir

funda

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fundir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fundir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fundir
vervoeging van
fundirse

funda

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fundirse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fundirse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fundirse