vervoeging van
fugar

fugaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van fugar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van fugar
vervoeging van
fugarse

fugaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van fugarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van fugarse