fruitschaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fruit·schaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fruit en schaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fruitschaal | fruitschalen |
verkleinwoord | fruitschaaltje | fruitschaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- schaal om stukken fruit in te bewaren
- Is het waar dat je bananen niet in een fruitschaal mag leggen bij ander fruit?[1]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord fruitschaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fruitschaal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ goeievraag.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be