frugaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fru·gaal
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | frugaal | frugaler | frugaalst |
verbogen | frugale | frugalere | frugaalste |
partitief | frugaals | frugalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
frugaal [2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord frugaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frugaal" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ frugaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be