fractioneren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- frac·ti·o·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘trapsgewijs distilleren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1895 [1]
- afgeleid van het Franse fractionner (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fractioneren |
fractioneerde |
gefractioneerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
fractioneren [4]
- overgankelijk in fracties verdelen
- overgankelijk (scheikunde) trapsgewijs distilleren
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord fractioneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "fractioneren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ fractioneren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).