• for·tvi·let
  • Afleiding van het Noorse werkwoord fortvile met het voorvoegsel for-.
Naar frequentie 14067
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud fortvilet
o enkelvoud fortvilet
meervoud fortvilet
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
fortvilet

fortvilet

  1. desperaat, hopeloos, radeloos, vertwijfeld, wanhopig