formuleerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- for·mu·leer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van formuleren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | formuleerbaar | formuleerbaarder | formuleerbaarst |
verbogen | formuleerbare | formuleerbaardere | formuleerbaarste |
partitief | formuleerbaars | formuleerbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
formuleerbaar
- in woorden te beschrijven
- Het zijn moeilijk formuleerbare vermoedens waarover hij toch wilde spreken.
Gangbaarheid
- Het woord formuleerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.