Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fol·de·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord folderaar folderaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de folderaarm

  1. iemand die folders rondbrengt of uitdeelt
     Een andere melder heeft vanaf zijn geboorte één hand en solliciteerde als folderaar. Bij zijn sollicitatie krijgt hij te horen dat hij niet eens een hand kan geven, laat staan folders verspreiden.[1]
     Op de velletjes, die verwijzen naar de site van complotdenker Wim Dankbaar, stond dat dorpsbewoner Jasper S. onschuldig is en het slachtoffer van een doofpotoperatie. Bewoners waren niet van de folderaar gediend en belden de politie, meldt Omrop Fryslân.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Meer meldingen discriminatie door spanningen in Turkse gemeenschap” (maandag 20 maart 2017), NOS
  2.   Weblink bron
    JOEP VAN DER WIEL
    “Folders met complot verspreid in Oudwoude” (03 dec. 2012), De Telegraaf