floszijde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flos·zij·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | floszijde | floszijden floszijdes |
verkleinwoord | floszijdetje | floszijdetjes |
Zelfstandig naamwoord
- zijde waarmee men kan flossen
Gangbaarheid
- Het woord 'floszijde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.