• flits·hu·we·lijk
enkelvoud meervoud
naamwoord flitshuwelijk flitshuwelijken
verkleinwoord

het flitshuwelijko

  1. een huwelijksceremonie die slechts 10 minuten duurt en weinig geld kost
    • Een flitshuwelijk wordt het vandaag bepaald niet, tussen de voormalige roc-leerling uit Lisse en de schatrijke prinses van Johor, de meest zuidelijke staat van Maleisië. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat zal het kersverse echtpaar in touw zijn om alle formele en traditionele ceremonies en plichtplegingen te doorlopen.[1] 
  2. een huwelijk dat maar kort geduurd heeft
    • Volgens bronnen is de 20-jarige Peaches, die weer single is na een flitshuwelijk met drummer Max Drummey, al zo'n negen maanden bezig met de leer. "Ze wil ontdekken of het haar voldoening kan geven."[2] 
  1. de Telegraaf MARCEL VINK 14 aug. 2017
  2. de Telegraaf PATRICIA CORTIE 09 nov. 2012