flessenverzamelaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fles·sen·ver·za·me·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flessenverzamelaar flessenverzamelaars
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de flessenverzamelaarm

  1. iemand die weggegooide flessen bij elkaar zoekt om het statiegeld daarvan te innen
    • En wat doet hij als er een flessenverzamelaar binnenkomt met een volle winkelwagen? [1]
  2. iemand die een collectie bijzondere flessen opbouwt
    • Een flessenverzamelaar heeft veel plaats nodig, zeker nu mijn vrouw ook al 2.000 bierglazen bij elkaar kreeg', weet Daniël. [2]

Gangbaarheid

Verwijzingen