Deens

Woordafbreking
  • fis·ket

Werkwoord

fisket

  1. voltooid deelwoord van fiske


Noors

Woordafbreking
  • fis·ket
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud fisket
o enkelvoud fisket
meervoud fiskede
fiskete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
fiskede
fiskete
Naar frequentie 10082

Bijvoeglijk naamwoord

fisket

  1. gevist
  2. opgevist
Schrijfwijzen

Werkwoord

fisket

  1. verleden tijd van fiske
  2. voltooid deelwoord van fiske
Schrijfwijzen


Nynorsk

Woordafbreking
  • fis·ket

Zelfstandig naamwoord

fisket, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van fiske