vervoeging van
fingir

finja

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fingir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fingir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fingir