vervoeging van
finir

finissiez

  1. tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (indicatif imparfait) van finir
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van finir
  3. tweede persoon meervoud aanvoegende wijs (subjonctif imparfait) van finir