filou
filou m
- (spreektaal) dondersteen
- «Ce petit filou a fermé la porte et jeté la clé, merde!»
- Die kleine opdonder heeft de deur op slot gedaan en de sleutel weggegooid, shit! [1]
- «Ce petit filou a fermé la porte et jeté la clé, merde!»
- mannelijke vorm van filoute